Het grondbeleid zetten we in voor de realisatie van provinciale doelen. Hierbij zijn het ruimtelijk beleid, het actief volgen van ontwikkelingen en signaleren van kansen, en de kaderstellende principes de belangrijke uitgangspunten. Het beleid wordt geduid in kaders op projectniveau, zoals verwervingsplannen.
De toepassing is gericht op het verkrijgen van gebruiksrechten om de provinciale doelen te realiseren. Hierbij is het verkrijgen van eigendom niet altijd nodig. Als wel gekozen is om het eigendom te verkrijgen, worden de gekochte gronden onderverdeeld in project, ruil- en restgronden. De projectgronden (gronden nodig voor de realisatie van het provinciale doel) waarderen we voor de waarde van de nieuwe functie (natuurwaarde of naar € 0 als de grond is aangekocht voor infrastructuur). De ruilgronden worden gekocht om de aankoop van projectgronden te kunnen compenseren in grond. Zijn de gronden niet meer nodig dan krijgen ze de titel restgronden en wordt gezocht naar een alternatieve aanwending of worden ze verkocht. De ruil - en restgronden waarderen we tegen de waarde van de huidige bestemming (in de meeste gevallen landbouwwaarde).
Door deze waarderingsgrondslag wordt het risicoprofiel van het provinciaal grondbezit beperkt.