De jaarrekening is opgemaakt met inachtneming van de voorschriften die het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten daarvoor geeft en de verordening ex artikel 217 Provinciewet, waarin door Provinciale Staten op d.d. 13 december 2017 de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financië ...
Balans
Inleiding
Overzicht
Immateriële vaste activa
Boekwaarde 31-12-2017 | Investeringen | Desinvesteringen | Afschrijvingen | Bijdragen van derden | Afwaarderingen | Boekwaarde 31-12-2018 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Immateriële vaste activa: | 10.870 | 0 | 0 | 3.759 | 0 | 0 | 7.111 |
Kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo | 10.870 | 0 | 0 | 3.759 | 0 | 0 | 7.111 |
- waarvan agio op financiële vaste activa | 13.280 | 0 | 0 | 4.466 | 0 | 0 | 8.814 |
* cumulatieve aanschafwaarden | 43.217 | 9.311 | 33.906 | ||||
* cumulatieve afschrijvingen | -29.937 | -9.311 | 4.466 | -25.092 | |||
- waarvan disagio op financiële vaste activa | -2.410 | 0 | 0 | -707 | 0 | 0 | -1.703 |
* cumulatieve aanschafwaarden | -3.128 | -12 | -3.116 | ||||
* cumulatieve afschrijvingen | 718 | 12 | -707 | 1.413 | |||
Kosten onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief | 0 | 0 | |||||
Bijdragen aan activa in eigendom van derden | 0 | 0 |
Grondslagen
De kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen (inclusief de betaalde boeterente) en het saldo van agio en disagio worden geactiveerd en over maximaal de looptijd van de rentevaste periode volledig afgeschreven, te starten vanaf het moment van het in gebruik nemen van het gerelateerde financieel vast actief of de gerelateerde vaste schuld.
Bij financiële vaste activa betreft deze post het positieve saldo van agio (aankoopwaarde > nominale waarde) verminderd met disagio (nominale waarde > aankoopwaarde) en de afschrijvingen op zowel agio als disagio.
Bij vaste schulden betreft deze post het positieve saldo van disagio (nominale waarde > verkoopwaarde) verminderd met agio (verkoopwaarde > nominale waarde) en de afschrijvingen op zowel agio als disagio.
Het op uitzettingen betaalde (dis)agio wordt gedurende de looptijd van rentevaste periode van het actief of schuld lineair afgeschreven; bij tussentijdse verkoop wordt het op dat moment resterende (dis)agio als last genomen.
Toelichting
Het bedrag aan desinvesteringen betreft de bij afloop of verkoop van de verband houdende financiële vaste activa afgeboekte verkrijgingswaarde van (dis)agio (-/- € 9,3 miljoen) verminderd met de daarop gepleegde afschrijvingen (+ € 9,3 miljoen).
De resterende mutatie op de cumulatieve afschrijvingen (-/- € 3,8 miljoen) bestaat uit 2 onderdelen:
- € 4,5 miljoen aan reguliere afschrijvingen op agio en
- -/- € 0,7 miljoen aan reguliere afschrijvingen op disagio.
Materiële vaste activa
Boekwaarde 31-12-2017 | Investeringen | Desinves-teringen | Afschrijvingen | Bijdragen van derden | Afwaar-deringen | Boekwaarde 31-12-2018 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Investeringen met een economisch nut: | 39.305 | 4.063 | - | 4.357 | 33 | - | 38.978 |
Gronden en terreinen | - | - | |||||
Woonruimten | 204 | 16 | 188 | ||||
Bedrijfsgebouwen | 30.630 | 923 | 2.087 | 29.466 | |||
Grond-, weg- en waterbouwkundige werken | - | ||||||
Vervoermiddelen | 40 | 7 | 33 | ||||
Machines, apparaten en installaties | 8.361 | 3.060 | - | 2.236 | 33 | 9.152 | |
Overige materiële vaste activa | 70 | 80 | 11 | 139 |
Boekwaarde 31-12-2017 | Investeringen | Desinves-teringen | Afschrijvingen | Bijdragen van derden | Afwaar-deringen | Boekwaarde 31-12-2018 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut: | 90.167 | 61.104 | - | 5.098 | 18.935 | - | 127.238 |
Gronden en terreinen | - | ||||||
Woonruimten | - | ||||||
Bedrijfsgebouwen | - | ||||||
Grond-, weg- en waterbouwkundige werken | 90.167 | 61.104 | 5.098 | 18.935 | 127.238 | ||
Vervoermiddelen | - | ||||||
Machines, apparaten en installaties | - | ||||||
Overige materiële vaste activa | - |
Grondslagen
Materiële vaste activa worden verdeeld in drie categorieën.
- Investeringen met een economisch nut.
- Investeringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing geheven kan worden (deze categorie is voor Overijssel niet van toepassing).
- Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut.
Alle investeringen worden geactiveerd. De materiële vaste activa zijn opgenomen tegen de verkrijgingsprijs verminderd met de ontvangen subsidies en bijdragen die direct gerelateerd zijn aan het actief, de jaarlijkse afschrijvingslasten en afwaarderingen wegens duurzame waardeverminderingen. Duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen.
De afschrijvingen vinden lineair plaats. De afschrijvingstermijnen, die zijn gebaseerd op de financiële verordening, variëren conform de financiële verordening van vier jaar tot honderd jaar. Het afschrijven op investeringen start in het jaar ná ingebruikname van het actief.
Toelichting
In 2018 hebben nieuwe investeringen plaatsgevonden voor een bedrag van € 65,2 miljoen. Daarnaast hebben wij voor deze investeringen bijdragen van andere overheden ontvangen voor een bedrag van € 19 miljoen; grotendeels bestaand uit de volledige Doeluitkering N34. De afschrijvingen op de materiële vaste activa bedroegen in 2018 € 9,5 miljoen. Hierna worden de geraamde en gerealiseerde investeringen per krediet vermeld en toegelicht.
Investeringskredieten voor activa | (x € 1.000,--) | ||||
Kerntaak | |||||
Beleidsdoel | Begroting | Rekening | Saldo | Nog te besteden | |
Prestatie | 2018 | 2018 | in 2019 | na 2019 | |
4. Mobiliteit | 45.498 | 42.597 | 2.901 | 2.003 | 898 |
4.6. Koers Auto - Het realiseren van een veilige en goede bereikbaarheid voor het autoverkeer van en naar stedelijke netwerken en streekcentra | 37.800 | 37.208 | 592 | 490 | 102 |
4.6.3 N34 | 14.618 | 15.345 | -727 | -727 | |
Uitgaven | 31.388 | 32.870 | -1.482 | -727 | |
Ontvangsten | -16.770 | -17.525 | 755 | ||
4.6.4 N35 | 192 | -192 | -192 | ||
Uitgaven | 197 | -197 | -192 | ||
Ontvangsten | -5 | 5 | |||
4.6.6 N307 | 145 | 134 | 11 | 11 | |
Uitgaven | 778 | 857 | -79 | 11 | |
Ontvangsten | -633 | -723 | 90 | ||
4.6.7 Vechtdal Verbinding (N340/N377 en N48) | 7.692 | 7.543 | 149 | 47 | 102 |
Uitgaven | 7.692 | 7.777 | -85 | 47 | 102 |
Ontvangsten | -234 | 234 | |||
4.6.8 N348 2e fase (Raalte - Ommen) | 9.380 | 4.670 | 4.710 | 4.710 | |
Uitgaven | 9.380 | 4.671 | 4.709 | 4.710 | |
Ontvangsten | -1 | 1 | |||
4.6.9 Verkenning, planstudies en realisatie provinciale wegenprojecten | 5.965 | 9.324 | -3.359 | -3.359 | |
Uitgaven | 8.240 | 9.324 | -1.084 | -1.084 | |
Ontvangsten | -2.275 | -2.275 | -2.275 | ||
4.7. Bewaken kwaliteit van de provinciale infrastructuur | 7.698 | 5.389 | 2.309 | 1.513 | 796 |
4.7.1 Uitvoeren beheer en onderhoud provinciale infrastructuur | 312 | 429 | -117 | -117 | |
Uitgaven | 312 | 429 | -117 | -117 | |
4.7.2 Vervangingsinvesteringen provinciale infrastructuur | 7.386 | 4.960 | 2.426 | 1.630 | 796 |
Uitgaven | 7.386 | 5.408 | 1.978 | 1.630 | 796 |
Ontvangsten | -448 | 448 | |||
10. Bedrijfsvoering | 5.175 | 3.602 | 1.573 | 1.573 | |
10.5. Overhead | 5.175 | 3.602 | 1.573 | 1.573 | |
Vastgoed | 1.212 | 923 | 289 | 289 | |
Uitgaven | 1.212 | 923 | 289 | 289 | |
Facilitaire zaken | 377 | 80 | 297 | 297 | |
Uitgaven | 377 | 80 | 297 | 297 | |
Informatie- en communicatietechnologie | 3.586 | 2.599 | 987 | 987 | |
Uitgaven | 3.586 | 2.632 | 954 | 987 | |
Ontvangsten | -33 | 33 | |||
Totaal | 50.673 | 46.199 | 4.474 | 3.576 | 898 |
Kerntaak Mobiliteit
Onderstaand een toelichting op de gerealiseerde infrastructurele werken per begrotingsprestatie voor zover deze met beschikbaar gestelde investeringskredieten zijn gerealiseerd.
4.6.3 N34
Het vernieuwde gedeelte van de N34 tussen Witte Paal en de Drentse grens is in november 2018 in gebruik genomen. Na de afronding van de aansluitingen van de nieuw aangelegde tunneltjes is het gehele gedeelte tussen Witte Paal en de grens bij Drenthe op 16 januari 2019 ingericht als stroomweg met een maximum snelheid van 100 km/uur.
Het Overijsselse gedeelte op - en nabij de Drentse grens wordt nog, zoals eerder overeengekomen, door de provincie Drenthe uitgevoerd. Op het investeringskrediet voor 2018 van € 14,6 miljoen heeft een overschrijding plaatsgevonden van € 0,7 miljoen dat binnen het totale meerjarige investeringskrediet gedekt kan worden.
Wij stellen u voor het investeringskrediet van prestatie 4.6.3 N34 in 2019 met € 0,7 miljoen te verlagen.
4.6.4 N35
In april 2017 heeft u ingestemd met het beschikbaar stellen van de financiële middelen voor realisatie van het project knooppunt Raalte (PS/2017/168). Met de ondertekening van de bestuursovereenkomst in april 2018 is een start gemaakt met de planstudie en deze loopt door tot 2020. Realisatie van knooppunt Raalte wordt door de provincie uitgevoerd in nauwe samenwerking met de betrokken partners (Rijk, Prorail en gemeente Raalte). Voor de BTW aspecten bij dit werk hebben wij afstemming gezocht met de Belastingdienst. De investeringskosten in de infrastructuur van de Provincie dienen op basis van de regelgeving te worden geactiveerd en na realisatie worden de kapitaallasten gedekt vanuit de reserve dekking kapitaallasten vaste activa. De plankosten die toegerekend worden aan de realisatie van de provinciale infrastructuur bedragen in 2018 € 192.000.
Wij stellen u voor om een bedrag van € 192.000 te onttrekken aan de Reserve uitvoering Kwaliteit van Overijssel en toe te voegen aan de reserve dekking kapitaallasten vaste activa.
4.6.6 N307
In 2018 is de planstudie uitgevoerd en invulling gegeven aan de nadere uitwerking van het voorkeursalternatief door de provincies Flevoland en Overijssel in samenwerking met regionale partners en omgeving.
Het Ontwerpplan in Hoofdlijnen is eind 2018 in procedure gegaan. Het Plan in Hoofdlijnen, inclusief Reactienota, is op 12 februari 2019 door GS van Flevoland en door GS van Overijssel vastgesteld.
Verder is in 2018 gestart met het voorbereiden van de vergunningen die voor de aanleg van de N307 benodigd zijn. Planuitwerking (vergunningen, voorbereiding realisatiefase) voor het totale project loopt door in 2019. Hiermee is in de planning rekening gehouden.
Over de vrijgave van het investeringskrediet voor het Overijsselse infra-deel van de N307 is in de PS vergadering van 27 februari 2019 positief besloten (Statenvoorstel PS/2019/54)
Wij stellen u voor het restantkrediet van € 11.000 door te schuiven naar 2019 en het investeringskrediet in 2019 van prestatie 4.6.6 N307 in 2019 met € 11.000 te verhogen.
4.6.7 Vechtdal Verbinding (N340/N377 en N48)
In 2018 is op deze prestatie het volgende gerealiseerd:
- De minnelijke grondverwerving van tracédeel 3 (van de Ankummerdijk tot de N48 ) c.q. onteigening is in uitvoering en loopt door in 2019. Hiermee is in de planning rekening gehouden.
- Het hoofdcontract is in 2018 aanbesteed en begin 2019 gegund. Daarbij zullen naast het verbeterpakket ook alle onderdelen uit het optimalisatiepakket worden gerealiseerd.
- Het herzien Provinciaal Inpassingsplan (PIP) is behandeld bij de Raad van State. De uitspraak heeft 6 februari 2019 plaatsgevonden. De provincie Overijssel is in het gelijk gesteld en het PIP is daarmee onherroepelijk geworden. Hierdoor zijn er geen consequenties voor het project.
- Het spoorwegviaduct is in 2018 door ProRail gerealiseerd.
Wij stellen u voor het restantkrediet van € 149.000 door te schuiven naar 2019 en volgende jaren en het investeringskrediet van prestatie 4.6.7 Vechtdal Verbinding (N340/N377 en N48) in 2019 en 2020 met respectievelijk € 47.000 en € 102.000 te verhogen.
4.6.8 N348 2e fase (Raalte - Ommen)
De N348 tussen Raalte en Ommen is in oktober 2018 voor het verkeer opengesteld. Daarmee zijn de twee nieuwe aansluitingen in Lemelerveld in gebruik genomen en is de centrumaansluiting aangepast.
De twee nieuwe tunnels onder N348 lopen zes maanden achter op de planning als gevolg van technische problemen met de folieconstructie. Wij gaan er vooralsnog van uit, dat dit geen financiële gevolgen voor de provincie heeft.
Na het gereedkomen van de twee nieuwe tunnels kunnen diverse oversteken worden verwijderd. Hiermee wordt het gedeelte tussen Raalte en Ommen verkeersveiliger en wordt de doorstroming op dit gedeelte verbeterd. Als gevolg van de vertraging bij de aanleg van de twee tunnels is in 2018 € 4,7 miljoen niet tot besteding gekomen en stellen wij voor deze door te schuiven naar 2019.
Wij stellen u voor het investeringskrediet van prestatie 4.6.8 N348 2e fase (Raalte - Ommen) in 2019 met € 4,7 miljoen te verhogen.
4.6.9 Verkenning, planstudies en realisatie provinciale wegenprojecten
De uitgaven hadden betrekking op diverse wegenprojecten. Het betreft onder andere:
- Planvoorbereiding kruispunt van N733 met de Landweerweg / Oude Deventerweg. Het plan wordt voorbereid. Realisatie start in 2020 in verband met een bestemmingsplanwijziging en afstemming met andere werken (N732 met N733 en de N737).
- Planvoorbereiding aansluiting N733 met N732. Het plan wordt voorbereid. Realisatie start in 2020 i.v.m. een bestemmingsplanwijziging en afstemming met andere werken (N733-Landweerweg-Oude Deventerweg en de N737).
- Planvoorbereiding Rondweg Weerselo. Het Europese hof heeft de methodiek met betrekking tot de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) verworpen. Naar verwachting kan de voorbereiding nu doorgaan, inclusief het verlenen van vergunningen voor het project. In dit project wordt de voorbereiding en aanleg van de rotonde ter hoogte van de aansluiting N343/Bornsestraat/nieuwe Rondweg op verzoek van de gemeente Dinkelland naar voren gehaald.
- N331 VOC's Hasselt. De uitvoeringswerkzaamheden zijn afgerond en de aangepaste situatie is eind 2018 door het verkeer in gebruik genomen. Voor dit project zijn door de provincie, als gevolg van het niet tijdig verleggen van kabels en leidingen door de nutsbedrijven, extra kosten van ruim € 1,5 miljoen gemaakt. Over deze meerkosten wordt met de betreffende nutsbedrijven onderhandeld. Zodra meer bekend is over de uitkomst van deze onderhandelingen leggen wij u een voorstel voor de dekking van de meerkosten. De bijdrage van de gemeente Zwartewaterland zal in 2019 worden ontvangen.
Wij stellen u voor de voor 2018 geraamde bijdrage van de gemeente Zwartewaterland van € 2,3 miljoen door te schuiven naar 2019 en de baten voor de investering van prestatie 4.6.9 Verkenning, planstudies en realisatie provinciale wegenprojecten in 2019 met € 2,3 miljoen te verhogen.
4.7.1 Uitvoeren beheer en onderhoud provinciale infrastructuur
Voor de gladheidbestrijding wordt jaarlijks een gedeelte van de zoutstrooiers en sneeuwploegen vervangen. Hiervoor is in de begroting jaarlijks een vervangingsbudget beschikbaar van gemiddeld € 0,3 miljoen. In 2018 was het noodzakelijk meer zoutstrooiers en sneeuwploegen te vervangen dan het gemiddelde wat tot een overschrijding van het vervangingsbudget van € 117.000 heeft geleid. De overschrijding in 2018 wordt gecompenseerd door lagere aanschaffingen in 2019.
Wij stellen u voor om het investeringskrediet in 2019 met € 117.000 te verlagen. Verder stellen wij u voor om de kapitaallasten in 2019 eenmalig te verhogen met € 16.000 ten laste van het exploitatiebudget op prestatie 4.7.1. Uitvoeren beheer en onderhoud provinciale infrastructuur
4.7.2 Vervangingsinvesteringen provinciale infrastructuur
Vervanging Wegen.
De vervanging van de N750 Vriezenveen – Vroomshoop is afgerond, Deze weg is eind 2018 weer voor het verkeer opengesteld.
De vervangingen van de N760 en de N765 zullen naar verwachting in 2019 worden uitgevoerd.
De N332 is verzet naar 2020 aansluitend op de uitvoering van de werkzaamheden aan de A1 en rekening houdend met de bereikbaarheid in de regio.
Vervanging Kunstwerken.
De aanbesteding “Best Value aanbesteding Rehabilitatie Kunstwerken” voor het vervangen van de kunstwerken heeft in 2018 plaatsgevonden. Met de inschrijver van de economisch meest voordelige inschrijving zijn wij met dit project eind 2018/begin 2019 de concretiseringsfase ingegaan. De realisatie van de vervanging en/of verbetering van de kunstwerken vindt in 2019 en 2020 plaats.
Vervanging viaduct De Vaart in de N34
De vervanging van viaduct De Vaart in de N34, waarvan de vervanging na 2020 stond gepland, is al in 2018 uitgevoerd. Dit viaduct is tijdens de uitvoering van de werkzaamheden aan de N34, uit efficiency overwegingen vervangen. Hiermee wordt voorkomen dat de N34 tussen Hardenberg en Coevorden over een aantal jaren weer moet worden afgesloten.
Vervanging oeverbeschoeiing Kanaal Almelo - De Haandrik.
De aanbesteding voor het vervangen van de kunstwerken heeft in 2018 plaatsgevonden en is begin september 2018 gegund.
In het gebied langs het Kanaal Almelo - De Haandrik zijn echter meerdere schades met betrekking tot scheuren in woningen en natte kelders gemeld.
Naar de oorzaak/oorzaken van deze schades wordt samen met de betrokken gemeenten en waterschap Vechtstromen nader onderzoek gedaan.
Deze ontwikkeling zal naar verwachting invloed hebben op de planning van de vervanging van de oevervoorziening langs het Kanaal Almelo – De Haandrik.
Wij stellen u voor het restantkrediet van € 2,4 miljoen door te schuiven naar 2019 en volgende jaren en het investeringskrediet van prestatie 4.7.2 Vervangingsinvesteringen provinciale infrastructuur in 2019 en 2020 met respectievelijk € 1,6 miljoen en € 0,8 miljoen te verhogen.
Kerntaak Bedrijfsvoering
Vastgoed
De uitgaven hadden betrekking op diverse aanpassingen van het Provinciehuis, de steunpunten Tubbergen en Raalte en diverse installaties. Wij stellen voor om het overgebleven krediet van € 0,3 miljoen in 2019 in te zetten ter dekking van een aantal reeds geplande installatietechnische aanpassingen van het Provinciehuis en steunpunt Raalte.
Facilitaire zaken
De uitgaven hadden betrekking op de aanschaf van meubilair. Wij stellen voor om het overgebleven krediet van € 0,3 miljoen in 2019 in te zetten voor de verdere vervanging van het meubilair op zowel het Provinciehuis als de steunpunten.
Informatie- en communicatietechnologie
De uitgaven hadden met name betrekking op het Strategisch Informatie Plan (STIP); sharepoint, pdf’s digitoegankelijk online, SquitXo en Planon. Enkele ICT-projecten zijn niet (geheel) tot uitvoering gekomen. Wij stellen voor het om het overgebleven investeringskrediet van € 1 miljoen in 2019 in te zetten voor onder meer het gereedmaken van Windows 10, metingen werkplekgebruik, geautomatiseerd anonimiseren, migratie GS en CDK archief en basisregistratie ondergrond.
Financiële vaste activa
Boekwaarde 31-12-2017 | Investeringen / aankopen | Desinvesteringen / verkopen | Afschrijvingen / Aflossingen | Afwaarderingen | Boekwaarde 31-12-2018 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Financiële vaste activa: | 1.260.261 | 36.239 | 71.552 | 55.998 | 23.357 | 1.145.593 |
Kapitaalverstrekkingen aan: | 146.372 | 19.348 | 241 | 14.438 | 151.041 | |
Deelnemingen | 146.134 | 19.348 | 3 | 14.438 | 151.041 | |
Overige verbonden partijen | 238 | 238 | ||||
Leningen aan: | 352.187 | 16.591 | 26.407 | 10.538 | 331.833 | |
Openbare lichamen zoals bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet financiering decentrale overheden | 32.714 | 60 | 10.538 | 22.236 | ||
Deelnemingen | 318.806 | 16.531 | 25.740 | 309.597 | ||
Overige verbonden partijen | 667 | 667 | ||||
Overige langlopende leningen | 70.274 | 300 | 11.829 | -1.619 | 60.364 | |
Uitzettingen in de vorm van Nederlands schuldpapier met een rentetypische looptijd van één jaar of langer | 73.100 | 30.000 | 43.100 | |||
Overige uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer | 618.328 | 41.311 | 17.762 | 559.255 |
Grondslagen
De financiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de oorspronkelijke verkrijgingsprijs (de inkoopprijs en de bijkomende kosten), verminderd met de jaarlijkse aflossingen, afschrijvingslasten en afwaarderingen wegens duurzame waardeverminderingen.
Duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen. Waar nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid op de boekwaarde in mindering gebracht.
Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Indien de marktwaarde van de aandelen daalt tot onder de verkrijgingsprijs, vindt afwaardering naar deze lagere marktwaarde plaats.
De uitzettingen zijn gewaardeerd op nominale waarde eventueel verminderd met een negatief saldo van agio, disagio en afschrijvingen op (dis-)agio. De wijze van waarderen van dit negatieve saldo wijkt niet af van hetgeen beschreven is onder immateriële vaste activa.
Toelichting
Een gedetailleerde onderverdeling treft u aan in het bijlagenboek. Voor de financiële vaste activa geldt dat het overgrote deel óf gefinancierd is via de Algemene financieringsreserve óf hier op afzienbare termijn in wordt voorzien/op wordt afgelost. Uitgezonderd hierop zijn een deel van de leningen aan Energiefonds Overijssel (€ 88 miljoen), de perpetuele obligaties van BNG Bank (€ 74,5 miljoen) en een deel van de aandelen in Enexis (€ 39,3 miljoen), die via het overige beschikbare eigen vermogen worden gefinancierd.
Hierna treft u een toelichting aan op de mutaties in 2018.
Kapitaalverstrekkingen aan:
deelnemingen
De toename betreft een bedrag van € 6 miljoen dat aan agio beschikbaar gesteld is aan de Herstructureringsmaatschappij Overijssel bestemd voor reguliere projecten en een bedrag van € 13,3 miljoen waarbij aan het Energiefonds verstrekte leningen omgezet zijn in een agiostorting.
Gelet op het beperkte eigen vermogen van Energiefonds is de deelneming via een voorziening afgewaardeerd met € 12,1 miljoen. Naast deze toevoeging hebben op basis van de (voorlopige) resultaten over 2018 toevoegingen plaatsgevonden aan de voorzieningen Participatie HMO (€ 0,9 miljoen) en Deelneming HFO (€ 1,4 miljoen).
Voor deze toevoegingen geldt dat er resultaatbestemmingen ten laste van de Algemene financieringsreserve zijn geformuleerd.
De desinvestering van € 3.000,-- betreft van de verkoop van Zuiderzeehaven beheer B.V.
overige verbonden partijen
De desinvestering van € 0,2 miljoen betreft van de verkoop van Zuiderzeehaven Ontwikkelingsmaatschappij C.V.
Leningen aan:
openbare lichamen
De toename betreft de conform overeenkomst bij de lening aan de gemeente Enschede opgeboekte rente over 2018.
De afwaardering betreft het treffen van een voorziening op de aan het Rijk verstrekte lening A1, nu de uit te voeren aanvullende maatregelen afdoende concreet zijn gemaakt en de aflossing, conform overeenkomst, daarmee aanzienlijk lager zal uitvallen.
Voor deze toevoeging geldt dat er een resultaatbestemming ten laste van de Algemene financieringsreserve is geformuleerd.
deelnemingen
De toename betreft € 16,5 miljoen aan het Energiefonds verstrekte leningen. De afname betreft de omzetting van € 12,3 miljoen aan leningen aan het Energiefonds in agio en reguliere aflossingen, waarvan € 11,8 miljoen op leningen aan het Energiefonds, € 1,6 miljoen op de achtergestelde lening Vitens en
€ 14.000,-- op verstrekte leningen voor Breedband.
overige verbonden partijen
De afname betreft de aflossing van de lening aan Zuiderzeehaven bij de verkoop van deze verbonden partij.
Overige langlopende leningen
De toename betreft verstrekkingen van SVn MKB duurzaamheidsleningen. De afname betreft aflossingen op SVn startersleningen, SVn duurzaamheidsleningen, SVn MKB duurzaamheidsleningen, de lening aan Empyro en de lening Aardwarmte Koekoekspolder van respectievelijk € 3,4 miljoen, € 4,3 miljoen, € 0,9 miljoen, € 3 miljoen en € 0,2 miljoen.
De verminderingen van de afwaarderingen bestaan uit vrijval van de Voorziening ontwikkeling aardwarmte Koekoekspolder ad € 0,1 miljoen en de Voorziening lening Empyro Hengelo ad € 1,5 miljoen. De vrijval is veroorzaakt doordat de betreffende leners in 2018 volledig voldaan hebben aan hun aflossingsverplichtingen.
Uitzettingen in de vorm van Nederlands schuldpapier
De afname betreft verkopen van Nederlandse Staatsleningen.
Overige uitzettingen
Binnen de obligatieportefeuille hebben voor € 41,3 miljoen aan verkopen en € 17,8 miljoen aan aflossingen plaatsgevonden.
Voorraden
Stand per 31-12-2017 | Vermeerderingen | Verminderingen | Stand per 31-12-2018 | ||
---|---|---|---|---|---|
Voorraad gereed product en handelsgoederen: | |||||
Infrastructuur | Kapitaaluitgaven | 2.506.399 | 168.619 | -431.012 | 2.244.006 |
Afwaardering | |||||
Voorziening | -256.699 | 97.810 | -16.466 | -175.355 | |
Boekwaarde na aftrek voorziening (cf. marktwaarde) | 2.249.700 | 266.429 | -447.478 | 2.068.651 | |
Grond voor Grond | Kapitaaluitgaven | 54.051.439 | 152.493 | -10.712.259 | 43.491.673 |
Afwaardering | -24.404.360 | 7.555.792 | -56.906 | -16.905.474 | |
Voorziening | -4.138.513 | 452.886 | -3.685.627 | ||
Boekwaarde na aftrek voorziening (cf. marktwaarde) | 25.508.567 | 8.161.170 | -10.769.165 | 22.900.572 | |
Natuurnetwerk | Kapitaaluitgaven | 70.482.012 | 26.450.722 | -2.973.237 | 93.959.497 |
Afwaardering | -13.730.863 | 1.794.827 | -10.604.291 | -22.540.327 | |
Voorziening | -9.602.077 | 1.329.537 | -2.565.699 | -10.838.239 | |
Boekwaarde na aftrek voorziening (cf. marktwaarde) | 47.149.072 | 29.575.086 | -16.143.226 | 60.580.931 | |
Revolving Fund | Kapitaaluitgaven | 6.888.480 | 2.553.228 | -324.705 | 9.117.003 |
Afwaardering | |||||
Voorziening | -332.842 | -154.951 | -487.794 | ||
Boekwaarde na aftrek voorziening (cf. marktwaarde) | 6.555.638 | 2.553.228 | -479.656 | 8.629.209 | |
Overige | Kapitaaluitgaven | 22.669.241 | 519.045 | -2.746.210 | 20.442.077 |
Afwaardering | |||||
Voorziening | |||||
Boekwaarde na aftrek voorziening (cf. marktwaarde) | 22.669.241 | 519.045 | -2.746.210 | 20.442.077 | |
TOTAAL | Kapitaaluitgaven | 156.597.571 | 29.844.106 | -17.187.422 | 169.254.256 |
Afwaardering | -38.135.223 | 9.350.618 | -10.661.197 | -39.445.801 | |
Voorziening | -14.330.131 | 1.880.233 | -2.737.116 | -15.187.014 | |
Boekwaarde na aftrek voorziening (cf. marktwaarde) | 104.132.217 | 41.074.957 | -30.585.735 | 114.621.440 |
Grondslagen
Voorraden worden op nihil gewaardeerd, uitgezonderd de voorraad (ruil)gronden.
Het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (en de ‘Nota instrumenten grondbeleid en Algemene reserve grondzaken’ (PS/2012/874)) bepaalt dat grond- en hulpstoffen worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Indien de marktwaarde lager is dan de verkrijgings- of vervaardigingsprijs worden de grond- en hulpstoffen tegen deze lagere marktwaarde gewaardeerd. Zie voor een uitgebreide toelichting op de voorraden de Meerjaren Investeringsprognose Grondbeleid en de Grondparagraaf.
Toelichting
De in deze Jaarstukken gepresenteerde voorraden bestaan volledig uit aangekochte gronden en gebouwen en daaruit voortkomende waardeverminderingen.
De post waardeverminderingen heeft betrekking op:
Gronden overgenomen van het Rijk ter financiering van de Ontwikkelopgave Natuur Netwerk Natura 2000 en gelegen binnen de natuurbegrenzing. De marktwaarde voor deze categorie is gebaseerd op een natuurbestemming, namelijk 15% van de verkrijgingswaarde. Deze post is in 2017 met € 1,1 miljoen toegenomen.
Opstallen overgenomen van het Rijk ter financiering van de Ontwikkelopgave Natuur Netwerk Natura 2000. De marktwaarde van de opstallen ligt bij verkoop lager dan bij verkrijging. De post is in 2017 afgenomen met € 0,6 miljoen.
Gronden gekocht voor de Ontwikkelopgave Natuur Netwerk Natura 2000. De marktwaarde voor deze categorie is gebaseerd op een natuurbestemming, namelijk 15% van de verkrijgingswaarde. De waardevermindering is, als gevolg van aankopen, in 2017 met € 5,9 miljoen toegenomen.
Opstallen gekocht in het kader van de Ontwikkelopgave Natuur Netwerk Natura 2000. De marktwaarde van de opstallen ligt bij verkoop lager dan bij verkrijging. De waardevermindering is in 2017 per saldo met € 1,8 miljoen toegenomen.
Jaarlijkse vergelijking van de verkrijgingswaarde met de actuele marktwaarde voor de ruil - en restgronden binnen de overige projecten. Per 31 december 2017 is voor sommige percelen bepaald dat de marktwaarde lager is dan de verkrijgingswaarde en hiervoor is een voorziening getroffen, die in 2017 met € 5,7 miljoen is toegenomen.
Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar
Saldo | Saldo | |
---|---|---|
Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar: | 545.048 | 579.472 |
Vorderingen op openbare lichamen | 31.647 | 54.350 |
Verstrekte kasgeldleningen aan openbare lichamen als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet financiering decentrale overheden | ||
Overige verstrekte kasgeldleningen | ||
Uitzettingen in ’s Rijks schatkist | ||
Rekening-courantverhouding met het Rijk | 489.696 | 499.477 |
Rekening-courantverhoudingen met niet-financiële instellingen | ||
Uitzettingen in de vorm van Nederlands schuldpapier | 1.318 | 762 |
Overige vorderingen | 4.726 | 9.115 |
Overige uitzettingen | 17.661 | 15.768 |
Saldo | Saldo | |
---|---|---|
Vorderingen op openbare lichamen: | 31.647 | 54.350 |
Europese Unie | ||
Rijksoverheid | 30.758 | 48.993 |
Provincies | 114 | 2.038 |
Gemeenten, waterschappen en samenwerkingsverbanden | 775 | 3.319 |
Grondslagen
Kortlopende uitzettingen (waaronder vorderingen) worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Waar nodig zijn de uitzettingen verminderd met hiervoor voorzichtigheidshalve gevormde voorzieningen.
Toelichting
Vorderingen op openbare lichamen
De belangrijkste vorderingen ultimo 2018 betreffen het BTW-compensatiefonds (€ 41,6 miljoen), de opcenten motorrijtuigenbelasting (€ 7,1 miljoen) de bijdrage van Regio Twente voor de F35 (€ 1,9 miljoen).
Rekening-courantverhouding met het Rijk
Op grond van wet- en regelgeving dienen overtollige middelen aangehouden te worden in ’s
Rijks schatkist en afzonderlijk te worden verantwoord.
De verantwoording over het drempelbedrag, zoals bepaald in artikel 7 van de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden, en het gebruik daarvan is te vinden onder liquide middelen.
Uitzettingen in Nederlands schuldpapier
Dit betreft de per jaareinde opgebouwde rente op Nederlands schuldpapier binnen de obligatieportefeuille.
Overige vorderingen
In deze post is een bedrag van € 5,2 miljoen begrepen waarvan de inbaarheid onzeker is. Deze vorderingen zijn geheel voorzien, waardoor de gepresenteerde boekwaarde nihil bedraagt.
Overige uitzettingen
Dit betreft de per jaareinde opgebouwde rente op obligaties (exclusief Nederlands schuldpapier) binnen de obligatieportefeuille.
Liquide middelen
6 |
Begroting | Percentage | Drempel | |
---|---|---|---|
Berekening drempelbedrag schatkistbankieren | |||
Totale lasten begroting 2018 | 605.427 | ||
Drempelbedrag tot en met € 500 miljoen | 0,75 | 3.750 | |
Drempelbedrag vanaf € 500 miljoen | 0,20 | 211 | |
Drempelbedrag 2018 | 3.961 |
Gemiddeld | Drempel | Verschil | |
---|---|---|---|
Verantwoording drempelbedrag schatkistbankieren | |||
Eerste kwartaal 2018 | 10.228 | 3.961 | -6.267 |
Tweede kwartaal 2018 | 113 | 3.961 | 3.848 |
Derde kwartaal 2018 | 90 | 3.961 | 3.871 |
Vierde kwartaal 2018 | 73 | 3.961 | 3.888 |
Geheel 2018 | 2.592 | 3.961 | 1.369 |
Grondslagen
Deze activa worden tegen nominale waarde opgenomen.
Toelichting drempelbedrag schatkistbankieren
Het drempelbedrag is een maximumbedrag dat gemiddeld per kwartaal buiten de schatkist mag worden gehouden. Het kwartaalgemiddelde wordt op dagbasis berekend, waarbij per saldo tekorten als nihil worden meegeteld. In 2018 hebben wij het drempelbedrag in het eerste kwartaal overschreden, doordat een van onze vermogensbeheerders verzuimd heeft de opbrengst van door hen gedane verkopen tijdig beschikbaar te stellen aan 's Rijks schatkist.
Overlopende activa
Balanswaarde 31-12-2017 | Balanswaarde 31-12-2018 | |
---|---|---|
Overlopende activa | 56.277 | 64.168 |
Van de Europese Unie nog te ontvangen voorschotbedragen die ontstaan door voorfinanciering op uitkeringen met een specifiek bestedingdoel | 146 | |
Van de Nederlandse Rijksoverheid nog te ontvangen voorschotbedragen die ontstaan door voorfinanciering op uitkeringen met een specifiek bestedingdoel | ||
Van overige Nederlandse overheidslichamen nog te ontvangen voorschotbedragen die ontstaan door voorfinanciering op uitkeringen met een specifiek bestedingdoel | ||
Overige nog te ontvangen bedragen, en de vooruitbetaalde bedragen die ten laste komen van volgende begrotingsjaren komen. | 56.277 | 64.022 |
Grondslagen
Deze activa worden tegen nominale waarde opgenomen.
Toelichting
Voor de toelichting op de (nog te ontvangen voorschotbedragen op) doeluitkeringen verwijzen wij u naar het onderdeel Doeluitkeringen, waar deze gezamenlijk met de nog te besteden voorschotbedragen op doeluitkeringen toegelicht zullen worden.
Nog te ontvangen en vooruitbetaalde bedragen
Alle bedragen worden verrekenbaar of inbaar geacht.
De grootste posten betreffen nog van SVn te ontvangen aflossingen inzake startersleningen en duurzaamheidsleningen (€ 7,5 miljoen), nog te ontvangen bedragen voor landinrichting (€ 18,3 miljoen), nog af te wikkelen grondtransacties voor Natuurnetwerk Nederland (€ 10,6 miljoen) en nog te verrekenen baten van openbaar vervoerconcessies (€ 13,9 miljoen).
Vennootschapsbelasting (VpB)
Sinds 1 januari 2016 is de Wet Vennootschapsbelasting (VpB) ook van toepassing op decentrale overheden. De activiteiten van de Provincie zijn – kortweg – belast voor de VpB, indien en voor zoverre bij een activiteit sprake is van een onderneming die deelneemt aan het economisch verkeer om daaruit een structureel voordeel te behalen.
Om de consequenties in kaart te brengen hebben wij een scan gemaakt van de gehele organisatie. Daaruit zijn vijf activiteitengebieden naar voren gekomen waar mogelijk VpB heffing zou kunnen spelen. Wij hebben aan het Bureau Belastingplicht Overheidsondernemingen (BBO) van de Belastingdienst een onderbouwde standpuntbepaling voorgelegd, met als strekking dat geen formele VpB plicht van toepassing zou zijn voor:
- treasury / vermogensbeheer,
- verbonden partijen (met uitzondering van ons aandeel in Zuiderzeehaven C.V.),
- leges,
- nazorgfonds (heeft een afzonderlijke jaarrekening),
- grondbeheer.
De verschillende onderdelen zijn in een overleg besproken met de Belastingdienst en op punten zijn nadere toelichtingen verstrekt. De Belastingdienst heeft vervolgens ter zake van de meeste onderdelen schriftelijk aangegeven dat voor deze onderdelen niet tot heffing van Vpb wordt gekomen (al dan niet door het toepassen van een vrijstelling). Op een enkel punt is in gezamenlijkheid nog een nadere verdieping gedaan. De Belastingdienst dient hier nog een definitief oordeel over te vellen. Onze verwachting is dat ook hier geen sprake is van een belaste activiteit, dan wel dat het effect van een eventuele belastingplicht, als gevolg van de systematiek van de wet en de voorliggende feiten, gering zal zijn. Wij hebben tot op heden nog geen reactie van de Belastingdienst ontvangen op de laatste punten.
Uit de inventarisatie van de activiteiten is wel voortgekomen dat de deelname van de Provincie in de Zuiderzeehaven C.V. is onderworpen aan de VpB heffing. Deze C.V. is een zelfstandige rechtspersoon maar ‘fiscaal transparant’, dat wil zeggen dat de activiteiten en resultaten van deze C.V. aan de Provincie (in verhouding tot haar belang) worden toegerekend. In dit grondontwikkelingsproject neemt de Provincie gelijkelijk deel samen met Zwolle, Kampen en 3 private partijen.
De C.V. is per 1 maart 2018 opgeheven en ontbonden. Gezien de ontwikkelingen die binnen de C.V. hebben plaatsgevonden na het moment van belastingplichtig worden (dus na 1 januari 2016), valt niet te verwachten dat het over de betrokken jaren tot een daadwerkelijke VpB last komt. De Provincie heeft verder drie 100% deelnemingen: HFO B.V., EFO B.V. en HMO B.V. Deze vennootschappen zijn zelfstandig belastingplichtig voor de VpB.
De VpB aangifte 2016 is wel ingediend maar nog niet vastgesteld. Binnenkort wordt 2017 ingediend. Deze zal zijn gebaseerd op de lijn die is uitgezet in de VpB aangifte 2016. Ten opzichte van 2016 en 2017 hebben zich voor 2018 tot op heden geen nieuwe feiten of inzichten voorgedaan, behoudens de genoemde afwikkeling en ontbinding van de Zuiderzeehaven C.V.. Het fiscale resultaat op ons aandeel in deze vennootschap is negatief. Op grond van het voorgaande zal voor 2018 door de Provincie een aangifte worden gedaan waarin de (negatieve) afwikkeling van het belang in de C.V. is verwerkt.
De interpretaties van de VpB belastingplicht voor overheidslichamen zullen zich in de komende jaren verder uitkristalliseren. Gezien de afstemming die al heeft plaatsgevonden met de Belastingdienst, verwachten wij niet dat het beeld van de Belastingplicht voor onze Provincie nog wezenlijk wijzigt.
Eigen Vermogen
Grondslagen
Reserves worden gevormd voor:
- Het opvangen van algemene risico’s (bufferfunctie van de algemene reserves).
- Toekomstige besteding aan een van te voren bepaald doel (bestemmingsreserves).
Het kader voor de reserves, voorzieningen en doeluitkeringen van de provincie Overijssel wordt gevormd door de nota reserves, voorzieningen en doeluitkeringen provincie Overijssel 2017 (PS/2017/773). Dit kader bewerkstelligt een doelmatige en doeltreffende omgang met de betreffende onderdelen en zorgt ervoor dat de uitvoering van het provinciaal beleid adequaat wordt ondersteund. Ook zorgt een eenduidig kader voor inzicht in de vermogensopbouw en het weerstandsvermogen.
Eventuele specifieke spelregels worden per reserve toegelicht.
Vaste schulden met een rentetypische looptijd van één jaar of langer
Balanswaarde | Vermeerderingen | Aflossingen | Balanswaarde | |
---|---|---|---|---|
Vaste schulden met een rentetypische looptijd van één jaar of langer: | 2 | 6 | - | 8 |
Obligatieleningen | ||||
Onderhandse leningen van: | ||||
Binnenlandse pensioenfondsen en verzekeringsinstellingen | ||||
Binnenlandse banken en overige financiële instellingen | ||||
Binnenlandse bedrijven | ||||
Openbare lichamen als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet financiering decentrale overheden | ||||
Overige binnenlandse sectoren | ||||
Buitenlandse instellingen, fondsen, banken, bedrijven en overige sectoren | ||||
Door derden belegde gelden | ||||
Waarborgsommen | 2 | 6 | 8 | |
Overige leningen |
Grondslagen
De vaste schulden zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde (hoofdsom) verminderd met het totaal van de gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rentetypische looptijd van één jaar of langer.
Voorzieningen
Grondslagen
Voorzieningen worden gevormd voor:
- Verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten.
- Op de balansdatum bestaande risico’s ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten.
- Kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren.
- Bijdragen (spaarcomponent) aan toekomstige vervangingsinvesteringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing wordt geheven.
- Middelen verkregen van derden, die specifiek besteed moeten worden, met uitzondering van de voorschotbedragen verkregen van Europese en Nederlandse overheidslichamen met een specifiek bestedingsdoel, die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren.
Voorzieningen worden gewaardeerd op de contante waarde of het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies.
De vorming van een voorziening, dan wel een dotatie aan een reeds bestaande voorziening, is als een last in het betreffende boekjaar verantwoord. Alle aanwendingen aan voorzieningen zijn rechtstreeks ten laste van de voorziening gebracht en in het verslagjaar niet ten laste van de exploitatie verantwoord.
Aan voorzieningen ter egalisatie van (onderhouds)lasten van kapitaalgoederen over meerdere begrotingsjaren ligt een actueel (beheer)plan ten grondslag. Uitgevoerd achterstallig onderhoud is daarbij ten laste van de exploitatie verantwoord. Deze lasten zijn niet ten laste van de gevormde voorziening gebracht.
Voorzieningen worden niet gevormd voor jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume. Deze personele lasten worden verantwoord in het jaar waarin de uitbetaling plaatsvindt. Daarbij moet worden gedacht aan overlopende (spaar)verlof- en jubileumaanspraken. Voor het bepalen van het “jaarlijks vergelijkbaar volume” is een tijdsperiode van vier jaar gehanteerd.
Het kader voor de reserves, voorzieningen en doeluitkeringen van de provincie Overijssel wordt gevormd door de nota reserves, voorzieningen en doeluitkeringen provincie Overijssel 2017 (PS/2017/773). Dit kader bewerkstelligt een doelmatige en doeltreffende omgang met de betreffende onderdelen en zorgt ervoor dat de uitvoering van het provinciaal beleid adequaat wordt ondersteund. Ook zorgt een eenduidig kader voor inzicht in de vermogensopbouw en het weerstandsvermogen.
Eventuele specifieke spelregels worden per voorziening toegelicht.
Netto-vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan één jaar
Stand per | Stand per | |
---|---|---|
Netto-vlottende schulden | ||
Kasgeldleningen aangegaan bij openbare lichamen als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet financiering decentrale overheden; | ||
Overige kasgeldleningen | ||
Banksaldi | 532 | |
Overige schulden | 14.743 | 41.159 |
Totaal | 15.275 | 41.159 |
De overige nog te betalen bedragen ultimo 2018 bestaan geheel uit openstaande posten van crediteuren. De toename van de crediteuren ten opzichte van 2017 is deels veroorzaakt door de terugkeer naar een normaal niveau van voor 2017; door de overgang naar een nieuw administratief systeem per 1 januari 2018 waren de crediteuren eind 2017 versneld afgewikkeld.
Daarnaast bevatten de crediteuren ultimo 2018 twee grote posten, die het saldo lieten toenemen naar het bedrag dat hier nu verantwoord is. Dat betrof een bedrag van € 8,5 miljoen aan Rijksdienst voor Ondernemend Nederland voor uitvoering van de Subsidieregeling Natuur en Landschapsbeheer in 2018 en een bedrag van € 4,5 miljoen aan een notaris voor aankoop van gronden binnen een kavelruilproject.
Overlopende passiva
Balanswaarde 31-12-2017 | Balanswaarde 31-12-2018 | |
---|---|---|
Overlopende passiva: | 220.078 | 226.677 |
Verplichtingen die in het begrotingsjaar zijn opgebouwd en die in een volgend begrotingsjaar tot betaling komen | 194.008 | 213.270 |
Van de Europese Unie ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren | 540 | |
Van de Nederlandse Rijksoverheid ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren | 15.572 | 478 |
Van overige Nederlandse overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren | ||
Overige vooruitontvangen bedragen die ten bate van volgende begrotingsjaren komen | 9.958 | 12.929 |
Balanswaarde 31-12-2017 | Balanswaarde 31-12-2018 | |
---|---|---|
Totaal verplichtingen: | 194.008 | 213.270 |
2010 en eerder | 3.822 | 2.911 |
2011 | 15.498 | 13.733 |
2012 | 11.532 | 9.233 |
2013 | 6.204 | 3.594 |
2014 | 19.822 | 11.715 |
2015 | 44.930 | 28.938 |
2016 | 36.685 | 21.911 |
2017 | 55.515 | 26.823 |
2018 | 94.412 |
Toelichting
Voor de toelichting op de (nog te besteden voorschotbedragen op) doeluitkeringen verwijzen wij u naar het onderdeel Doeluitkeringen, waar deze gezamenlijk met de nog te ontvangen voorschotbedragen op doeluitkeringen toegelicht zullen worden.
Het saldo op “Vooruitontvangen bedragen” bestaat naast ontvangsten die betrekking hebben op het
jaar 2018 verder uit nog te betalen bedragen. De grootste post betreft € 6,2 miljoen aan nog te betalen bedragen voor landinrichting.
Doeluitkeringen
Grondslagen
Doeluitkeringen worden gevormd door:
Niet bestede middelen afkomstig van Europese en Nederlandse overheidslichamen, die krachtens het BBV niet meer als voorziening maar als overlopend passief op de balans worden opgenomen.
Het kader voor de reserves, voorzieningen en doeluitkeringen van de provincie Overijssel wordt gevormd door de nota reserves, voorzieningen en doeluitkeringen provincie Overijssel 2017 (PS/2017/773). Dit kader bewerkstelligt een doelmatige en doeltreffende omgang met de betreffende onderdelen en zorgt ervoor dat de uitvoering van het provinciaal beleid adequaat wordt ondersteund. Ook zorgt een eenduidig kader voor inzicht in de vermogensopbouw en het weerstandsvermogen.
Eventuele specifieke spelregels worden per doeluitkering toegelicht.
Verstrekte borg- en garantstellingen
De provincie heeft voor een bedrag van € 80 miljoen (2017: € 77,6 miljoen) aan waarborgen en garanties afgegeven voor geldleningen of kosten van in totaal € 141,4 miljoen (2016: € 146,6 miljoen).
De belangrijkste daarvan zijn die aan Crédit Agricole (€ 50 miljoen), Energiefonds Overijssel (€12,8 miljoen), Nationaal groenfonds (€ 9,1 miljoen), ministerie van Infrastructuur en Milieu (€ 2,5 miljoen) en WGV Oost (€ 2,4 miljoen).
In 2017 zijn twee nieuwe garantstellingen ter grootte van € 0,3 miljoen afgegeven. De borg- en garantstellingen zijn daarnaast in 2017 als gevolg van een toename van de onderliggende waarde met € 2,1 miljoen toegenomen.
Nadere cijfermatige informatie per borg- of garantstelling is opgenomen in het bijlagenboek (Overzicht van borg- & garantstellingen).
Niet uit de balans blijkende verplichtingen
Oorspronke-lijke grondslag | Grondslag eind 2018 | Percentage | Bedrag eind 2017 | Bedrag eind 2018 | |
---|---|---|---|---|---|
Totaal borg- en garantstellingen | 273.431 | 141.032 | 56,6% | 79.983 | 79.812 |
Totaal borgstellingen | 195.712 | 69.397 | 33,6% | 25.097 | 23.305 |
Totaal garantstellingen | 77.719 | 71.635 | 78,9% | 54.886 | 56.507 |
I: Verstrekte borg- en garantstellingen
De grondslag van geldleningen of kosten is van € 141,4 miljoen eind 2017 in 2018 met € 0,4 miljoen gedaald.
Borgstellingen
Oorspronkelijk bedrag ge-borgde lening | Bedrag geborg-de lening eind 2018 | Percentage borgstelling | Geborgd | Geborgd | |
---|---|---|---|---|---|
Borgstellingen op grond van en aan | 195.712 | 69.397 | 33,6% | 25.097 | 23.305 |
Ouderenbeleid 1996 en eerder | 4.709 | 1.177 | 100,0% | 1.326 | 1.177 |
Stichting Carinova Woonzorg | 1.876 | 469 | 100,0% | 516 | 469 |
Stichting Dimence Groep | 2.833 | 708 | 100,0% | 810 | 708 |
Stimuleren van energiebesparende maatregelen en de opwekking van hernieuwbare energie (2.1.1) | 100 | 100 | 60,0% | 60 | 60 |
Coöperatie Duurzame Energie Hellendoorn | 100 | 100 | 60,0% | 60 | 60 |
Financieren van projecten door Energiefonds Overijssel (2.1.2) | 15.000 | 12.555 | 100,0% | 12.755 | 12.555 |
Energiefonds Overijssel I | 15.000 | 12.555 | 100,0% | 12.755 | 12.555 |
Stimuleren duurzame ontwikkeling (2.5.2) | 250 | 28 | 100,0% | 56 | 28 |
Stichting Natuur en Milieu Overijssel | 250 | 28 | 100,0% | 56 | 28 |
Afronding natuuropgave pMJP-projecten (3.2.3) | 172.598 | 53.504 | 14,6% | 9.096 | 7.812 |
Stichting Groenfonds | convenantsleningen | 172.598 | 53.504 | 14,6% | 9.096 | 7.812 |
Van idee naar marktintroductie (5.3.2) | 300 | 300 | 100,0% | 300 | 300 |
Slimme proti-keten | 300 | 300 | 100,0% | 300 | 300 |
Bibliotheek: een leven lang lezen en leren (6.4.1) | 1.555 | 1.013 | 100,0% | 1.084 | 1.013 |
Rijnbrink Groep | 1.555 | 1.013 | 100,0% | 1.084 | 1.013 |
Samenwerking (7.3.1) | 1.200 | 720 | 50,0% | 420 | 360 |
IPO | 1.200 | 720 | 50,0% | 420 | 360 |
In 2018 zijn geen nieuwe borgstellingen afgegeven. De daling van de borgstellingen met € 1,8 miljoen in 2018 is volledig toe te schrijven aan aflossingen op de onderliggende leningen. De daling van € 1,3 miljoen van de borg op de convenantsleningen betrof daarvan het leeuwendeel.
Garantstellingen
Oorspronke-lijke grondslag garantie | Grondslag garantie eind 2018 | Percentage garantstelling | Gegarandeerd | Gegarandeerd | |
---|---|---|---|---|---|
Garantstellingen op grond van en aan | 77.719 | 71.635 | 78,9% | 54.886 | 56.507 |
Concessie- en contractmanagement van trein, bus en Regiotaxi (4.2.3) | 51.200 | 51.200 | 100,0% | 50.000 | 51.200 |
Crédit Agricole | Treinmaterieel Zwolle - Kampen | 50.000 | 50.000 | 100,0% | 50.000 | 50.000 |
ProRail | Verhelpen detectieprobleem Hengelo - Bielefeld | 1.200 | 1.200 | 100,0% | - | 1.200 |
Goederenvervoer over water (4.4.2) | 19.500 | 13.500 | 14,8% | 2.000 | 2.000 |
Ministerie van I&W | Twentekanalen | 6.000 | - | 33,3% | 2.000 | - |
Fryslân | Project vergroten sluis Kornwerderzand | 13.500 | 13.500 | 14,8% | - | 2.000 |
N35 (4.6.4) | 1.000 | 1.000 | 50,0% | 500 | 500 |
Ministerie van I&W | Nijverdal - Wierden | 1.000 | 1.000 | 50,0% | 500 | 500 |
Breedband: digitale bereikbaarheid op woon- en werklocaties in het buitengebied (5.1.4) | 84 | - | 33,3% | 23 | - |
Cogas | Glasvezelverbinding scholen Agelo en | 84 | - | 33,3% | 23 | - |
(Grensoverschrijdende) arbeidsmobiliteit (5.2.2) | 5.440 | 5.440 | 42,5% | 2.355 | 2.312 |
WGV Oost | Actieplan Twente werkt! | 5.440 | 5.440 | 42,5% | 2.355 | 2.312 |
Regionale concurrentiekracht (5.3.3) | 495 | 495 | 100,0% | 8 | 495 |
CA INTERREG | Garantstelling project 'Health-i-Care' | 8 | 8 | 100,0% | 8 | 8 |
RVO.nl | Overcommitering POP3 ELFPO maatregel M01d | 160 | 160 | 100,0% | - | 160 |
RVO.nl | Overcommitering POP3 ELFPO maatregel 4a | 132 | 132 | 100,0% | - | 132 |
RVO.nl | Overcommitering POP3 ELFPO maatregel 16c | 195 | 195 | 100,0% | - | 195 |
In 2018 zijn voor een bedrag van € 3,7 miljoen nieuwe garantstellingen afgegeven. De garanties aan Fryslân inzake Kornwerderzand (€ 2 miljoen) en aan Prorail inzake het detectieprobleem Hengelo – Bielefeld (€ 1,2 miljoen) waren hiervan de grootste.
Daarnaast zijn in 2018 voor een bedrag van € 2,1 miljoen aan garanties vervallen. Ofwel de onderliggende voorwaarde van de garantie was vervallen ofwel de looptijd van de garantie was verstreken. De belangrijkste mutatie was het vervallen van de garantie van € 2 miljoen aan het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat inzake de Twentekanalen.
II: Meerjarige financiële verplichtingen voortvloeiend uit langlopende overeenkomsten
Huurverplichtingen | |
Specificatie huurverplichtingen | |
Huur steunpunten | 288 |
Huurovereenkomst Twentehuis | 238 |
Huurovereenkomst Bergstraat en Bergsingel | 190 |
716 | |
Leaseverplichtingen | |
Specificatie leaseverplichtingen | |
Leaseverplichtingen dienstauto’s | 1.464 |
Overig | 58 |
1.522 | |
Investeringsverplichtingen | |
Investeringsverplichtingen | |
Vechtdalverbinding (N340/N48/N377) | 115.127 |
N348 | 6.858 |
N34 | 3.364 |
ICT | 2.037 |
Wegen overig | 1.204 |
Aankoop onroerend goed | 892 |
Vervangingsinvesteringen kunstwerken | 770 |
Waterwegen (grotendeels Kanaal Almelo – de Haandrik) | 514 |
Vastgoed | 218 |
Subsidieverplichtingen | |
Subsidieverplichtingen | |
RVO functieverandering | 84.000 |
Beheerkosten Natuurterreinen | 38.366 |
Overige (meerjarige) subsidieverplichtingen | 32.697 |
Subsidieverplichtingen beheercontracten, inrichting en functieverandering
In de periode tot en met 2015 zijn door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl; voorheen Dienst Regelingen), onderdeel van het Ministerie van Economische Zaken, verplichtingen aangegaan naar particulieren en terreinbeherende organisaties voor de inrichting en beheer van nieuwe natuur. Daarnaast zijn verplichtingen voor functieverandering aangegaan, zodat agrarische grond kon worden omgezet naar natuur. Op basis van de ILG-afspraken is de verantwoordelijkheid voor de subsidieverlening, inclusief het uitfinancieren van voor 1-1-2007 aangegane verplichtingen, voor de bestuursperiode 2007-2013 overgenomen door de provincie. Via de ILG-doeluitkering zijn hiervoor middelen door het Rijk verstrekt. In de provinciale administratie zijn vanaf 2007 jaarlijks de gerealiseerde kasuitgaven verantwoord. Met het natuurakkoord is de verantwoordelijkheid voor beheer, inrichting en functieverandering volledig overgegaan naar de provincie. Met ingang van 2014 ontvangt de provincie hiervoor, via het Provinciefonds, middelen van het Rijk, waarmee een deel van de langlopende verplichtingen worden gedekt. Aanvullend stelt de provincie, conform het natuurakkoord, uit eigen middelen ook bedragen beschikbaar voor het beheer. Per einde 2018 bedroeg het totaal aan openstaande verplichtingen voor inrichting, beheer en functieverandering van nieuwe natuur volgens opgave van RVO.nl € 84 miljoen. Deze verplichtingen komen in toekomstige jaren ten laste van de uitvoeringsreserve Natuurnetwerk Nederland. In de periode na 2015 is de subsidiering van natuurbeheer grotendeels verschoven van RvO naar de provincie, de opstaande verplichting voor dit deel is ruim € 38 miljoen. De totale subsidieverplichtingen voor beheer, inrichting en functieverandering komt hierdoor op € 122 miljoen.
A1
Deze verplichting van oorspronkelijk € 10,8 miljoen is eind 2018 niet meer opgenomen onder de Niet uit de balans blijkende verplichtingen. Bij deze Jaarrekening is de werkwijze aangepast; voor deze verplichting (en de daarmee samenhangende verstrekte lening) is de Voorziening lening A1 getroffen, waarmee dit bedrag op de balans is gebracht.
Overige niet in de balans opgenomen verplichtingen | |
Overige verplichtingen | |
ProRail realisatie overeenkomsten | 33.362 |
Onderhoud diversen | 5.947 |
Gladheidsbestrijding | 1.826 |
Licenties | 1.357 |
ProRail Spoorwegovergangen | 1.200 |
Monitoring Natuur-Landschapbeleid | 880 |
Brug- en sluisbediening | 794 |
Landinrichting
De te verwachten uitbetalingen (nog te betalen bedragen landinrichting) en vorderingen (nog te vorderen bedragen landinrichting) zijn niet verwerkt in de projectadministratie.
De werkelijke realisatie in 2018 wijkt af van de eerder afgegeven prognoses. Per saldo is er géén € 8,4 miljoen, maar € 14,95 miljoen meer gefactureerd (geïnd of nog te innen door provincie), dan is uitbetaald (is betaald door provincie). Dit verschil wordt met name veroorzaakt doordat veel gebruik is gemaakt van de door provincie aangeboden betaalregelingen o.b.v. de voorlopige afrekening. Daarnaast is de definitieve eindafrekening van Enter-Deldenerbroek één jaar eerder vastgesteld en dus eerder gefactureerd, doordat er geen beroepen tegen de voorlopige afrekening zijn ingediend.
In 2018 is de correctiefactor onherroepelijk vastgesteld voor de landinrichtingsprojecten Losser en Enter-Deldenerbroek. Het te verwachten resultaat op de projecten is dan ook genomen en als “nog te vorderen bedragen landinrichting” op de balans gezet. Het gaat om een nog te vorderen bedrag van Losser van € 267.110 en een nog te vorderen bedrag van Enter Deldenerbroek van € 49.262.
De balans sluit per 1-1-2019 op € 12,13 miljoen (negatief). Vanaf 2019 zal er per saldo nog circa € 12,78 miljoen worden geïnd. Daarmee bedraagt het te verwachten aanvullend resultaat vanuit de landinrichtingsprojecten o.b.v. de huidige inzichten € 0,65 miljoen.
III: Garanties ten behoeve van bestuurders en commissarissen
Garanties ten behoeve van bestuurders en commissarissen | |
Wachtgelduitkeringen per jaar | 370 |
Op dit moment krijgt 1 oud-gedeputeerde een wachtgelduitkering.
Het is nu nog niet bekend welke gedeputeerden niet in het nieuw te vormen College van Gedeputeerde Staten terecht komen.
Derhalve is het onzeker in hoeverre aanspraak zal worden gedaan op het budget wachtgelduitkeringen.
Gebeurtenissen na balansdatum
Alle ten tijde van het opmaken van de jaarrekening beschikbare informatie omtrent de feitelijke situatie per balansdatum is bij het opmaken van de jaarrekening in aanmerking genomen en verwerkt. Er hebben zich na het opmaken van de jaarrekening geen gebeurtenissen van betekenis voorgedaan die nadere informatie geven over de feitelijke situatie op balansdatum.