Het jaarrekeningresultaat van € 14,5 miljoen wordt veroorzaakt door de volgende factoren:
| - Lagere besteding van budgetten dan begroot
| € 29,50 | miljoen |
2 | - Mutaties van voorzieningen
| -/- € 23,40 | miljoen |
3 | - Hogere opbrengsten dan begroot
| € 8,40 | miljoen |
- Lagere besteding van budgetten dan begroot:
Voor meerdere budgetten geldt dat ze in 2018 niet volledig tot besteding zijn gekomen. Onderstaand specificeren wij die lagere besteding. Een aantal daarvan lichten wij nader toe.
Prestatie | Omschrijving | Bedrag | |
---|
2.2.2 | Omgevingsdienst Twente nog niet actief | € 1,00 | miljoen |
3.1.5, 3.3.6/7 | Langere voorbereiding Natuur voor Elkaar | € 1,60 | miljoen |
3.4.7 | Doorbraakprojecten/reservemaatregelen PAS | € 1,40 | miljoen |
4.1.5 | Lagere subsidievaststellingen voorgaande jaren | € 2,30 | miljoen |
4.2.3 | Lagere exploitatielasten concessies OV | € 5,70 | miljoen |
4.5.2/3 | Verkeersveiligheid | € 1,10 | miljoen |
4.7.1 | Beheer en onderhoud provinciale infra | € 1,40 | miljoen |
8.1.6 | Coördinatiebudget IJsseldelta fase 2 | € 1,80 | miljoen |
KT10 | Bedrijfsvoeringskosten en personeelslasten | € 4,30 | miljoen |
KT20 | Vrijval voorgaande jaren en onvoorzien | € 1,20 | miljoen |
KT20 | Lagere storting in de Reserve uitvoering KVO | € 2,00 | miljoen |
Overige posten | | € 5,70 | miljoen |
Totaal | | € 29,50 | miljoen |
Prestatie 4.2.3 Exploitatielasten OV: De indexering op de concessies is lager geweest dan begroot. Dit leverde een voordelig effect op. Zowel op de concessies 2018 als op de afrekening van concessies van eerdere jaren. Bovendien was een deel van het budget beschikbaar voor eventueel benodigde intensivering van lijnen. Dit bedrag is in 2018 niet nodig geweest. De lagere exploitatielasten voor de concessies in het openbaar vervoer van € 5,7 miljoen (prestatie 4.2.3) dienen te worden gerelateerd aan een budget van ruim € 100 miljoen.
Kerntaak 10 Bedrijfsvoeringskosten en personeelslasten: Deze lagere kosten doen zich onder andere voor op informatie- en ict-budgetten (€ 1,1 miljoen). De nadruk heeft gelegen op de stabilisatie van de ICT omgeving. Op dit vlak zijn de komende jaren forse investeringen noodzakelijk. Daarnaast zijn in Kerntaak 10 budgetten beschikbaar om flexibel te kunnen inspelen op onverwachte ontwikkelingen en tegenvallers en voor voormalig personeel. Deze budgetten worden naar hun aard bij voorkeur niet ingezet. In 2018 was het ook niet nodig deze budgetten ter grootte van gezamenlijk € 1,0 miljoen in te zetten. Verder resteerde van de personeelsgebonden kosten € 0,8 miljoen. Het voordeel van € 4,3 miljoen doet zich voor op een budget ter grootte van € 86 miljoen.
Kerntaak 20 Storting in de Reserve uitvoering Kwaliteit van Overijssel: In de begroting was abusievelijk nog een storting in de Reserve uitvoering Kwaliteit van Overijssel opgenomen voor het kanaal Almelo de Haandrik. Op grond van aangepaste boekhoudvoorschriften is dit bedrag al gestort in de Reserve dekking kapitaallasten activa.
Wij hebben in 2018 niet begrote toevoegingen gedaan aan de voorzieningen voor onze 100% deelnemingen Energiefonds Overijssel, HFO en HMO van € 14,4 miljoen. Verder hebben wij een niet begrote voorziening van € 10,5 miljoen gevormd voor de door ons verstrekte lening aan het Rijk voor de capaciteitsuitbreiding A1, Apeldoorn – Azelo. Ook heeft een niet begrote storting in de Voorziening APPA plaatsgevonden van € 1,4 miljoen.
Tegenover deze tegenvallers van € 26,3 miljoen staan vrijvallende middelen uit de Voorziening beheer en onderhoud ( € 1,3 miljoen), de Voorziening regionaal bedrijventerrein Twente (€ 1,2 miljoen) en de Voorziening besteding grondwaterheffing (€ 0,4 miljoen) van in totaal € 2,9 miljoen. Per saldo resteert dan een tegenvaller van € 23,4 miljoen. Onderstaand verklaren wij deze mutaties.
Voorzieningen Energiefonds Overijssel, HFO en HMO: In overeenstemming met ons financieel beleid vormen wij een voorziening voor het verschil tussen het door ons gestorte vermogen in onze deelnemingen en het actuele eigen vermogen van die deelneming. In 2018 hebben wij voor Energiefonds Overijssel BV (€ 12,1 miljoen), de Houdstermaatschappij Overijssel (€ 1,4 miljoen) en de Herstructureringsmaatschappij Overijssel (€ 0,9 miljoen) een bedrag van € 14,4 miljoen toegevoegd aan de voorzieningen voor deze partijen.
Voor Energiefonds Overijssel geldt daarbij dat wij tot 2018 slechts € 100 aan eigen vermogen hadden gestort. Tot 2018 hebben wij ervoor gekozen Energiefonds Overijssel B.V. te financieren door middel van leningen. Om te kunnen voldoen aan de eisen die vanuit wet- en regelgeving worden gesteld aan de fondsbeheerder is het echter noodzakelijk dat Energiefonds Overijssel B.V. beschikt over een positief eigen vermogen. Daarom is € 13,3 miljoen van de door ons verstrekte leningen omgezet in agiostortingen. Deze agiostortingen gelden als eigen vermogen.
Het door ons gestorte eigen vermogen in Energiefonds Overijssel bedraagt daarmee € 13,3 miljoen. Het actuele eigen vermogen van de BV bedraagt € 1,2 miljoen. In de eerste jaren, waarin de nadruk heeft gelegen op de opbouw van een portefeuille van leningen en participaties, heeft de BV namelijk verlies geleden. Dit betreft een verwacht verlies. Het streefrendement in meerjarig opzicht blijft gehandhaafd op gemiddeld 0,5% per jaar.
Niettemin treffen wij op basis van ons financieel beleid een voorziening van € 12,1 miljoen voor het verschil tussen het door ons gestorte eigen vermogen en het actuele eigen vermogen van de BV.
Ook voor onze deelnemingen in de HFO en HMO geldt dat wij een aanvullende storting hebben moeten doen. Deze deelnemingen hebben in 2018 een verlies geleden, waardoor het verschil tussen het door ons gestorte vermogen en het actuele eigen vermogen van deze deelnemingen is toegenomen. Overigens passen deze verliezen binnen de richtlijnen van respectievelijk 80% en 75% revolverendheid van de ingezette middelen.
Voor de toevoeging van deze middelen aan de voorzieningen zijn middelen opgenomen in de Algemene Financieringsreserve. Het vergt een besluit van Provinciale Staten om deze dekking ook daadwerkelijk te realiseren. In het statenvoorstel over de resultaatbestemmingen en begrotingswijzigingen in het kader van het jaarverslag 2018 is het voorstel daartoe dan ook opgenomen.
Voorziening lening A1: Via het investeringsvoorstel A1 Apeldoorn – Azelo (PS/2013/592) is onder andere besloten om het Rijk een lening te verstrekken van € 28,5 miljoen. Van deze lening is € 10,8 miljoen bestemd voor maatregelen voor inpassing en ecologie. De kosten voor deze maatregelen komen voor onze rekening. Nu begonnen is met de uitvoering van deze maatregelen dienen wij voor het bijbehorende bedrag van de verstrekte lening een voorziening te vormen. Het Rijk zal dit deel van de lening immers niet terug betalen. Na aftrek van de door ons gemaakte kosten voor deze maatregelen, ter grootte van € 0,3 miljoen, hebben wij daarom € 10,5 miljoen gestort in de Voorziening lening A1. Ook voor de vorming van deze voorziening zijn middelen beschikbaar in de Algemene Financieringsreserve en leggen wij u een resultaatbestemmingsvoorstel voor.
Voorziening Algemene Pensioenwet Politieke Ambtsdragers (APPA): Tot en met 2017 verwerkten wij een deel van de pensioenverplichtingen voor voormalig bestuurders als exploitatielasten. Een ander deel van de lasten brachten wij al ten laste van de Voorziening APPA. Op basis van de voorschriften dienen alle verplichtingen te lopen via de Voorziening APPA. Om die reden verlagen wij, via de Monitor 2019-I de begroting voor deze kosten in de komende jaren, maar hebben wij in 2018 een extra storting van € 1,4 miljoen in deze voorziening moeten doen ten laste van de algemene middelen.
Voorziening beheer en onderhoud provinciale infrastructuur: Op basis van het 10 jarige gemiddelde van de kosten voor groot onderhoud hebben wij op aanwijzing van onze accountant € 1,3 miljoen vrij laten vallen uit de Voorziening beheer en onderhoud provinciale infrastructuur. De meerjarige onderhoudsplanning actualiseren wij nog. Het is daarmee op dit moment ook niet duidelijk in hoeverre deze middelen daadwerkelijk niet meer benodigd zijn voor beheer en onderhoud van de infrastructuur. Indien nodig leggen wij u hierover nieuwe besluitvormingsvoorstellen voor.
Voorziening regionaal bedrijventerrein Twente: Door een verbetering van het resultaat van de grondexploitatie Regionaal Bedrijventerrein Twente is een vrijval van € 1,2 miljoen uit de voorziening voor het Regionaal bedrijventerrein Twente gerealiseerd ten gunste van het rekeningresultaat.
Voorziening besteding grondwaterheffing: Verder valt om administratieve redenen € 0,4 miljoen vrij uit de Voorziening besteding grondwaterheffing. Wij willen de middelen voor het project Zoetwatervoorziening Oost Nederland bundelen in een nieuw in te stellen bestemmingsreserve Zoetwatervoorziening Oost Nederland. Via een voorstel tot resultaatbestemming stellen wij u dan ook voor om dit vrijgevallen bedrag toe te voegen aan deze reserve.
- Hogere opbrengsten dan begroot:
Deze hogere opbrengsten hebben vooral betrekking op de reizigersopbrengsten openbaar vervoer (€ 0,8 miljoen), motorrijtuigenbelasting (€ 1,8 miljoen), een verhoging van het provinciefonds vanuit de decembercirculaire (€ 2,8 miljoen) en grondverkopen (€ 2,1 miljoen).
In de volgende tabel is een verdere specificatie opgenomen van de opbouw van het gerealiseerde resultaat. Bij de genoemde prestaties wordt onder de financiële toelichting de oorzaak van het verschil tussen begroting en jaarrekening verklaard.Via de kijklijn Prestaties op deze site vindt u deze financiële toelichtingen per prestatie.
Verklaring lagere besteding budgetten gedekt vanuit reserves
Bovenstaand zijn de budgettaire afwijkingen toegelicht die hebben geleid tot het resultaat van € 14,5 miljoen. In totaal bedroegen de budgettaire afwijkingen € 54,3 miljoen. Per saldo hebben deze afwijkingen voor € 39,8 miljoen betrekking op budgetten die gedekt worden uit reserves. Deze afwijkingen hebben geen gevolgen voor het jaarrekeningresultaat maar leiden tot een hogere stand van de beschikbare reserves. De middelen blijven in die reserves beschikbaar voor realisatie van de gestelde doelen in de komende jaren.
Een belangrijk aandeel in de € 39,8 miljoen lagere besteding van budgetten die gedekt worden uit reserves, wordt gevormd door de budgetten vanuit de Reserve uitvoering Kwaliteit van Overijssel. Van het voor 2018 beschikbare budget vanuit deze reserve ter grootte van € 162,1 miljoen is € 27,6 miljoen niet besteed.
In grote lijnen worden deze lagere KVO-bestedingen als volgt verklaard:
Prestatie | Omschrijving | Bedrag | |
---|
1.1.3 | Huisvesting statushouders | € 1,00 | miljoen |
1.4.3 | Verschuiving lasten Ijssel-Vechtdelta naar 2019 | € 1,80 | miljoen |
2.1.1 | Lasten 2e Tender hernieuw energie in 2019 | € 1,10 | miljoen |
2.1.1 | Vrijval Voorziening Empyro | € 1,50 | miljoen |
3.4.4 | Subsidies agro & food | € 2,30 | miljoen |
4.2.6/7 | Spoor Zwolle–Enschede en Zwolle-Kampen | € 2,90 | miljoen |
5.1.4 | Breedband | € 2,00 | miljoen |
5.2.1 | Kiezen, leren en werken in de techniek | € 1,10 | miljoen |
5.3.2 | Subs.regelingen van idee – marktintroductie | € 2,00 | miljoen |
5.4.1 | Versterken ondernemerschap in Overijssel | € 1,50 | miljoen |
8.1.3 | Subs.aanvragen Noord-Oost Twente naar 2019 | € 1,50 | miljoen |
8.1.4 | Ruimte voor de Vecht | € 1,20 | miljoen |
Overige posten | | € 7,70 | miljoen |
Totaal | | € 27,60 | miljoen |
Op de budgetten die worden gedekt vanuit de Uitvoeringsreserve Natuurnetwerk Nederland is daarnaast € 10,8 miljoen minder besteed dan begroot. Voor € 9,8 miljoen hebben de lagere bestedingen betrekking op de Ontwikkelopgave Natuurnetwerk Nederland (prestatie 8.1.2). De oorzaak daarvan ligt in het feit dat in 2018 minder gronden zijn gekocht dan verwacht. Ook de lasten voor de verbetervoorstellen bleven achter bij de begroting.
Structureel/Incidenteel
De budgetten die worden gedekt uit de reserves zijn incidentele budgetten. Bij deze budgetten kan geen sprake zijn van een structureel lagere besteding. Hier is vooral sprake van een vertraging in de besteding van de middelen. De niet bestede middelen op die budgetten blijven dan ook in de bestemmingsreserves beschikbaar voor realisatie van de gestelde doelen.
In de analyse van structureel versus incidenteel focussen wij dan ook op de budgetten waarvan de afwijkingen van invloed zijn op het resultaat. Voor een aantal van die budgetten constateren wij dat de besteding ook in eerdere jaren achter bleef bij de begroting. Het betreft de volgende posten:
Prestatie | Omschrijving | Bedrag | 2018 |
---|
3.5.6 | Monitoring natuur- en landschapsbeleid | € 0,30 | miljoen |
4.1.5 | Gemeentelijke infrastructuur | € 2,30 | miljoen |
4.2.3 | Concessie- en contractmanagement OV | € 6,70 | miljoen |
4.4.2 | Goederenvervoer over water | € 0,50 | miljoen |
4.5.2 | Verkeersveiligheid | € 1,10 | miljoen |
4.6.9 | Verkenningen en realisatie prov. wegen | € 0,50 | miljoen |
9.1.5 | Gezond bewegen | € 0,40 | miljoen |
KT10 | Bedrijfsvoering en personeelslasten | € 4,30 | miljoen |
Onderstaand gaan wij nader in op deze posten.
Monitoring natuur- landschapsbeleid: Voor deze taak geldt dat deze na een opstartperiode, waarbij in de afgelopen jaren veel incidenteel geld beschikbaar was, steeds meer toegroeit naar de beoogde structurele invulling. Voor de komende jaren is er geen incidenteel budget meer beschikbaar. Voor de komende jaren verwachten wij geen overschot op het budget voor deze prestatie.
Budgetten Kerntaak 4: Voor deze budgetten geldt dat de ambities op het gebied van de provinciale wegen en het openbaar vervoer voor de komende jaren fors zijn.
Gezond bewegen: Voor de regeling gezond bewegen geldt dat het structurele budget in de komende jaren ligt onder het niveau van de lasten in 2018. Wij verwachten dat het beschikbare budget de komende jaren nodig is voor de te verwachten subsidie-aanvragen.
Bedrijfsvoeringskosten en personeelslasten: Het saldo op de bedrijfsvoeringskosten en personeelslasten bedraagt € 4,3 miljoen. Bovenstaand, bij de verklaring van het jaarrekeningresultaat, hebben wij een analyse van deze post opgenomen.